Friesch Dagblad, Woensdag 23 december 2020
Recensie door Tjerk de Reus

Wat is het nut van een biografie van een theoloog? Je kunt je nieuwsgierigheid bevredigen: hoe leefden Augustinus, Karl Barth of G. Wisse eigenlijk? Wat hield hen bezig, wat waren hun idealen? Maar zo’n biografie laat je ook, en vooral, zien hoe de theologie het hele leven doortrekt en hoe de theologie aan het leven ontspringt.

Of zoals theoloog Barend Weegink (1951) het zegt: het levensverhaal van een theoloog is ‘het plaatje bij de les’. Het geeft je de kans om ‘de geur van de persoon’ te kunnen ‘opsnuiven’, zodat je begrijpt waar de theologie bij deze persoon vandaan komt. Weegink schreef dit in 1999 in zijn boek Dagmens en nachtmens tegelijk over de bekende ethische theoloog A.J.Th. Jonker.

Na de publicatie daarvan bleef Weegink geboeid door Jonker, en dat heeft nu geresulteerd in een wetenschappelijk proefschrift, getiteld: Nochtans mijn God, over ‘leven, theologie en spiritualiteit van Aart Jan Theodorus Jonker’. Aart Jonker (1851-1928) zal voor het brede publiek een onbekende naam zijn geworden, maar níet voor wie een beetje thuis is in de recente geschiedenis van kerkelijk Nederland. Jonker was in zijn tijd een geziene predikant, iemand die velen boeide met zijn prediking, zeker ook koningin Wilhelmina.

Geknakt
Hij diende de Nederlandse Hervormde Kerk in het westen en oosten van het land: Warnsveld, Heerde, Rotterdam, Ellecom, Dordrecht en Heemstede. Van 1905 tot 1909 was hij hoogleraar in Groningen, maar hij brak zijn wetenschappelijke loopbaan af nadat zijn enige zoon op elfjarige leeftijd was overleden. Hij was geknakt na deze tweede zware slag: nog geen tien jaar tevoren had hij zijn vrouw verloren.

Na zijn emeritaat woonde Jonker in Heerde, hij preekte in de regio en trad met vele mensen in contact. Hij zocht ook bewust mensen aan de onderkant van de samenleving op. In de loop van zijn leven schreef hij een bescheiden oeuvre bijeen, waarvan Beter dan robijnen (1897) brede bekendheid kreeg, evenals Op weg naar het Vaderhuis (1918).

Biograaf Weegink kreeg de beschikking over belangrijk archiefmateriaal nadat zijn vorige boek was verschenen. Wat hij nu op basis daarvan vertelt, geeft een mooi beeld van Jonker. Hij blijkt op verschillende punten af te wijken van de norm, en juist daar wordt hij interessant. Jonker zag bijvoorbeeld al vroeg in dat ‘de sociale kwestie’ een serieus thema was. Dit lag niet voor de hand in zijn milieu, in de laatste decennia van de negentiende eeuw. De kaste der predikanten keek doorgaans afkeurend naar iets als het opkomende, volkse socialisme. Maar Jonker vond dat je dit serieus moest nemen. Het probleem waarop het socialisme het antwoord wilde zijn, was gewoonweg reëel: armoede, uitbuiting en andere sociale ellende.

In 1893 publiceerde Jonker de brochure Het sociale vraagstuk, een wekstem voor de gemeente, wat hem op kritiek kwam te staan een linkse dominee te zijn. De aandacht voor armoede en gebrokenheid behoort tot het hart van Jonker, ook in geestelijke zin. Dat hij zich aangetrokken voelde tot de existentiële filosoof Kierkegaard is hiervan een signaal. Ondanks wat ook hemzelf overkwam, geloofde Jonker in ‘Gods vaderlijke hand’.

Hij kon zich daar heel persoonlijk, maar ook messcherp over uitdrukken, ver weg van mooipraterij. Toen hij afscheid nam van Dordrecht, een half jaar nadat zijn vrouw overleden was, zei hij: ‘Hij is mij een God van verschrikkingen, en nochtans een God van zaligheden.’

Messcherp
Jonker wist dat het leven niet eenduidig en harmonieus is, maar vol losse eindjes en paradoxen. In dit alles wilde hij ‘nochtans’ aan God vasthouden. Dat messcherpe en eerlijke van Jonker heeft velen geraakt. Ook Weegink, nu al bijna levenslang. Naast zijn eerdere biografie is ook zijn dissertatie een welkome gids tot het werk van deze A.J.Th. Jonker. En meteen ook een stimulans: om zijn boeken tweedehands op de kop proberen te tikken.

Nochtans mijn God. Leven, theologie en spiritualiteit van Aart Jan Theodorus Jonker. Eburon. 29,50 euro