…De negentiende-eeuwse theoloog Jonker heeft een boodschap die vandaag nog zeggingskracht heeft: leer ook eens ongelukkig te zijn …

…Dat zegt predikant Barend Weegink. Hij promoveert vandaag in Groningen op zijn onderzoek naar het werk en leven van Jonker.

Nederlands Dagblad, woensdag 25 november 2020

▶ Groningen
In 1982 werd Barend Weegink (69) predikant in Heerde – honderd jaar nadat de theoloog Aart Jan Theodorus Jonker daar op de kansel had gestaan. Weegink had al eens wat van zijn voorganger gelezen, maar kwam in Heerde in contact met mensen die Jonker nog gekend hadden, waardoor hij steeds meer door hem geboeid raakte. Vandaag promoveert hij aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) zelfs op Jonkers leven, persoon en spiritualiteit.

Een ‘bijzondere doordenker van het geloof’, noemt Weegink hem. Wat hem vooral intrigeerde aan Jonker (1851-1928), was zijn manier van omgaan met mensen. ‘Hij kwam bij koningin Wilhelmina op het paleis, maar ook bij de simpele analfabeten. Hij zocht met hen allemaal naar het levensgeheim en kwam terecht bij het geloof in God.’ En dat zou je best een prestatie kunnen noemen, gezien de tegenslagen die Jonker te verduren kreeg. Hij verloor zijn eerste kind op de dag van de geboorte, zijn vrouw toen zij nog maar veertig was, en zijn zoon toen die nog maar elf jaar was. ‘Wat geef je dan voor antwoorden op het lijden? Jonker hield vast aan de liefde en goedheid van God, ook al kreeg hij er flink van langs’, zegt Weegink.
‘Zijn geloof was niet dun, het had echt inhoud. Ook al stond hij open voor de cultuur van die tijd, wat ook typisch is voor de ethische stroming waartoe hij behoorde.’

Wat was dat voor richting, die ethische stroming?
‘Een behoorlijk toonaangevende stroming tussen 1850 en 1940 – het ebt nog steeds een beetje na. Het was een middenstroom in de kerk die het boeltje graag bij elkaar wilde houden. Ze gingen niet mee in het versteend-dogmatische van rechts, maar ook niet in het vooral humane van de vrijzinnigheid. Zij wilde bij het geloofsfeit blijven van de levende, opgestane Christus. Het geloof is een vast gegeven, maar het werkt door de mens heen. Het is niet slikken of stikken, je mag
je laten horen en zeggen waar je moeite mee hebt. De Bijbel hoef je ook niet van kaft tot kaft te geloven – daar kon de ethische stroming niets mee. Er zitten menselijke facetten in, maar uiteindelijk wijst het wel naar een heilige, onbegrijpelijke God die zich naar de mensen toebuigt en hen verlost door Christus. Ze eindigen niet in een groot vraagteken.’

Hoe paste Jonkers werk als theoloog in die stroming?
‘Hij had een heel gevuld godsbegrip. Zijn werk was verbindend en verdiepend. Hij gebruikte veel voorbeelden en vroeg de mensen met wie hij sprak: ‘Wat roept dit bij u op, herkent u dit?’ Zijn geloof was – mede door alles wat hij had meegemaakt – heel doorleefd en daarmee wist hij mensen in het hart te raken. Hij haalde ook graag de wetenschap en cultuur bij de theologie. Hij vond dat je kennis moest nemen van nieuwe ontwikkelingen en niet op voorhand alles moest afwijzen wat nieuw was, zoals sommigen uit angst deden. Hij wilde juist graag weten wat mensen bezighield. Maar hij had ook kritiek op de stroming toen het volgens hem vooral ‘een sfeertje’ werd. Je zou Jonker gereformeerd-ethisch kunnen noemen.’

Hebt u nieuwe dingen ontdekt tijdens uw onderzoek?
‘Ik heb wel veel nieuw bronmateriaal gevonden, maar het meest interessant is de interpretatie. Tegenwoordig ligt er veel nadruk op dat iedereen zich happy moet voelen, we willen het liefst al de hemel op aarde bereiken. Maar van Jonker leer je dat er een rammel in het leven zit. Hij heeft eigenlijk dezelfde boodschap als waar psychiaters als Damian Denys en Dirk de Wachter tegenwoordig volle zalen mee trekken: zet niet alles in op het hier en nu, leer ook eens ongelukkig te zijn. Bij Jonker is er heel duidelijk een eeuwigheidsverwijzing. Er is leven na de dood, heb er vertrouwen in dat het daar goed komt.’

De titel van uw proefschrift is Nochtans mijn God. Waarom?
‘Jonker gebruikte het prachtige woord nochtans, dat helaas in onbruik is geraakt. Dat houdt in: en toch, en toch. Hij had zat ervaringen waardoor hij had kunnen zeggen: ik stop met God, want Hij geeft me er alleen maar van langs. Maar in plaats daarvan laat het hem grijpen naar hoop. Nochtans mijn God.’

Wat is u persoonlijk bijgebleven van dit onderzoek?
‘Dat iemand het in dit leven wel vol kan houden met God. We krijgen lang niet op alle vragen een antwoord. Dat lukt niet, we zullen moeten wachten tot het ons geopenbaard wordt, maar met God kunnen we het wel uithouden. Die doorleefdheid heeft mij aangegrepen.’

bron: https://www.nd.nl/geloof/geloof/1004764/-lsquo-van-theoloog-jonker-leer-je-dat-er-een-rammel-in-het-leven-zit