In mijn boek Nochtans mijn God. Leven, theologie en spiritualiteit van Aart Jan Theodorus Jonker verwijs ik in de literatuurlijst ook naar de heruitgave van het OudAchterhoeksch Boerenleven van Hendrik Willem Heuvel.

In mijn boek Nochtans mijn God. Le- ven, theologie en spiritualiteit van Aart Jan Theodorus Jonker verwijs ik in de literatuurlijst ook naar de heruitgave van het Oud-Achterhoeksch Boerenleven van Hendrik Willem Heuvel. Deze auteur en schoolmeester kende de beide broers en dominees Jonkers. Hij was bevriend met Aarts jongere broer Gerrit en hij zat als jongen al bij vader Jonker, die vele jaren de dorpsdominee van Laren was, op de catechisatie en in de kerk. Toen we afgelopen september op een zondag het Gelderse Laren bezochten, deden we daar de Waterstaatskerk nog eens aan. Rondkijkend rijpte de gedachte om tegen het einde van het jaar iets uit Heuvels schets van het toenmalige leven aan te halen:

“’t Is een dag als andere dagen en toch is het, of alles zegt: Dit is de laatste dag van een jaar, dat nooit terugkeert. De schemering daalt en we gaan naar de kerk. Zo plechtig luiden de klokken

voor de laatste keer in dit jaar. Vriendelijk glanst het licht door de hoge spitsboogvensters in het avondduister. De wind suist in de kale kruinen van de hoge popels om de kerk een deemoedig lied van scheiden. Stil zitten we neer en

zingen het klassieke oudejaarsavondlied, gezang 160. Hoe ernstig zien de gezichten bij het zachte licht van de lampjes, als zij zingen: „Ach, wij vinden, waar wij staren, niets bestendigs hier beneên”. De oude dominee met zijn grijze lokken spreekt over die plechtige 90ste Psalm: „Wij brengen onze jaren door als een gedachte”. Zo eenvoudig en toch zo treffend verhaalt hij, wat er gebeurd is in het afgelopen jaar, in onze gemeente, in ons vaderland en in de grote wereld.

Hij gedenkt, die zijn heengegaan en men ziet betraande ogen en hoort zacht gesnik. Wij zingen ervan: „Gelijk het gras is ons kortstondig leven, gelijk een bloem, die op het veld verheven, wel sierlijk pronkt, maar kracht’loos is en teer.” (Ps.103:8). Het slot van de preek is troostvol en verheffend. Te midden van al het voorbijgaande staat daar vast de Rots der Eeuwen, de almachtige God, die er was, eer de bergen geboren waren

van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hij zag de geslachten komen en gaan, de mensen, die hier buiten begraven liggen op het oude kerkhof, die hier in en uitgingen, toen de mis nog gezongen werd en nog verder terug, toen men offerde in de wouden. Hij was er al, toen de bergen oprezen en de aarde gegrondvest werd en eindelijk, toen die er nog niet was, alleen in de stille zalige eeuwigheid, Daar duizelt het mij van. Mijn gedachten dwalen af. Wat is het mooi en geheimzinnig in zo’n oude kerk. Ginds in het halfdonker achter de pilaren en onder de gewelven van de zijbeuk schijnen ze op te komen uit het

duister der eeuwen, die voorgeslach- ten. Amen! zegt de dominee. Nu nog een innig dankgebed tot de Koning der eeuwen en een mooi lied tot besluit: „Hij strooit de jaren voor zich henen, gelijk de landman ‘t koren strooit. De tijden kwamen en verdwenen, der tijden God verandert nooit.” We stappen in de donkere avond naar huis.” Zoals meester Heuvel de sfeer van de oudejaarsavonddienst in de negentiende eeuw beleefde, zouden wij het

nu niet meer schrijven. En misschien hanteren de mensen vandaag een ander godsbeeld dan hij toen deed. Supra-naturalistisch noemen we dat, over ‘de Vader Daarboven die alle dingen regeert’. En toch, helemaal kwijt moeten we dit niet. God is meer dan een gedachtenspinsel dat ons tussen de oren kruipt. God bestaat, ook los van de voorstelling die je van Hem maakt. We zullen nog met Hem in aanraking komen. Ik hoor het dr. A.J.Th. Jonker zeggen in een van zijn Heemsteedse catechismuspreken: “Laat ons voortgaan, wetende, dat wij onder ons hebben de eeuwige Vaderarmen, boven ons de Schaduw zijner vleugelen. Eén wiekslag – en de wereld vergaat. Geen wonder, dat de wereld beeft, bij de boodschap: De Heer regeert. En Gods kinderen verschuilen zich in de schaduw dier vleugelen, en voelen zich veilig en rustig, als ’t kind bij de moeder. Ps. 91. Welzalig die in de schaduw zegt: Mijn Burcht, mijn God, die mijn toevlucht is! Amen.”

dr. Barend H. Weegink, Katwijk aan Zee