KERKSCHEURING Al twintig jaar gedonder in de familie, omdat de kerk in Katwijk scheurde
In Katwijk viel de hervormde kerk – en daarmee families en vriendengroepen – twintig jaar geleden uiteen. Het ressentiment is nog niet weg. ,,Dit is een diepe wond”, zegt Dirk Remmelzwaal, al een leven lang bij de kerk betrokken.

Het is maart 2004. Een man in zwart pak blijft staan bij de ingang van de Ichthuskerk en denkt: ,,Als het vanavond maar
goed gaat.”
Op een winderige parkeerplaats in Katwijk klinkt het ruisen van de duinen. Her en der lopen plukjes mensen, weggedoken in hun jas. Het is maart 2004. Een man in zwart pak blijft staan bij de ingang van de Ichthuskerk en denkt: „Als het vanavond maar goed gaat.” De man is voorzitter van de hervormde kerk in Katwijk, waar het al maanden onrustig is. Delen van de kerk dreigen zich af te scheuren, er staat veel op het spel. Het is de avond dat de leden van de hervormde kerkenraad een besluit nemen over een fusie met twee andere kerken. Een onderwerp dat gevoelig ligt in Katwijk.
Al maanden gaat het bijna nergens anders over. Sommige leden zijn zo fel tegen de fusie dat ze dreigen met een vertrek. En dus loopt de man op een kille voorjaarsavond de Ichthuskerk binnen. Om te lijmen wat er te lijmen valt. Hij verwelkomt de dominees, ouderlingen en diakenen en spreekt de hoop uit dat ze er samen uit komen. Want een volkskerk, zegt hij, hóórt niet te scheuren. Als voorzitter is het zijn taak om de discussie in goede banen te leiden. Een rol die hem zwaar valt. Hij is bereid om naar iedereen te luisteren. Maar hij verbaast zich over de felheid waarmee collega’s zich uitspreken. Het lijkt wel alsof ze enkel uit zijn op een conflict. Bij de vergadering die avond zullen de emoties ook weer hoog oplopen. Alleen al bij de gedachte lopen de rillingen over zijn rug.
Volkskerk
Iedere zondagochtend rond negen uur vullen de straten van Katwijk zich met kerkgangers. Oudere stellen, jonge gezinnen en koppels zijn op weg naar de kerk, in hun zondagse kleren, mannen in het donker, vrouwen met hoedjes op. Een idyllisch beeld dat de indruk wekt dat het er in Katwijk al eeuwen zo aan toe gaat.
Alleen: de stoet is versplinterd. Nog maar een generatie geleden trokken de hervormden van Kat- wijk samen op naar de kerk. Maar sinds twintig jaar lijkt het dorp meer te bestaan uit een grote verzameling families die zich in aparte kerken begeven. De afgelopen weken verdiepte het Leidsch Dagblad zich in de grootste kerkscheuring in Katwijk in honderden jaren. Het meest geruchtmakende wapenfeit in deze ruzie, de toetreding van de hervormden tot de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), en het gevecht daarover in de eigen kerk, blijkt een splijtzwam in het dorp die tot vandaag doorwerkt.
Deze krant heeft met verschillen- de leden van de kerk gesproken. Veel kerkgangers zijn het contact met familieleden en vrienden verloren door de ruzie die in 2004 begon. Met name de hersteld hervormden, die ’nee’ zeiden tegen toetreding tot de PKN, voelen zich gedemoniseerd. Het was nooit hun bedoeling, bezweren ze, om te scheuren. Weinigen die over de gevoelige problematiek praten, willen met naam en toenaam in de krant.
Drie van hen doen dat wel. Barend Weegink, de toenmalige voorzitter van de hervormde kerkenraad. Albert Vlietstra, die leiding gaf aan het verzet tegen de fusie. En Dirk Remmelzwaal, al een leven lang betrokken bij de kerk in Katwijk.
Ieder van hen had een eigen, belangrijke rol in de hervormde ruzie. Dat werd ze niet in dank afgenomen. Ze zagen vrienden en collega’s niet meer langskomen, werden nagekeken op straat, en kregen het ene na het andere boze telefoontje. Toch benadrukken ze naar eer en geweten te hebben gehandeld. ’De Heere’ heeft hen de weg gewezen. Het is belangrijk dat de volgende generatie weet wat er is gebeurd, vinden de heren. Daarom doen ze hun verhaal. „Dit zijn wezenlijke dingen die onze kerk raakten”, zegt Dirk Remmelzwaal. „En het is belangrijk dat we daarvan leren.”
Fundamenteel
Terug naar die bewuste avond in 2004. Mannen in zwarte pakken, dertig in aantal, nemen plaats in een zaaltje in de Ichthuskerk. De grote vraag: is er een manier om al pratend een einde te maken aan de ruzie over de PKN? De kerkenraad heeft de hele avond ingeruimd voor de bijeenkomst waar de fusie wordt besproken. De sfeer is gespannen. De kerkleiders die op deze bijeenkomst zijn afgekomen – van verschillende wijken en stromingen, vaak bijzonder overtuigd van het eigen gelijk – verschillen sterk van mening. De gemoederen zijn verhit. „Het leek wel”, zegt een betrokkene, „alsof mensen het niet eens wílden worden.” De dertig kerkenraadsleden vergaderen tot na middernacht. „Dit was de avond waar het op aankwam”, zegt een oud-diaken. „Zouden de bezwaarden de boel laten klappen, of was er nog gesprek mogelijk?”
Het meest uitgesproken is dominee Albert Vlietstra. Hij ziet de PKN als een ’vage’ kerk die geen duidelijk standpunt inneemt en allerlei onbijbelse zaken goedkeurt, zoals het homohuwelijk en vrouwelijke dominees. Volgens Vlietstra zou toetreding tot de PKN funest zijn voor de hervormde kerk. Waarom? Omdat de hervormde kerk zo haar ’fundament’ te grabbel zou gooien, namelijk de belijdenisgeschriften.
„Je komt hier aan diepe zaken”, zegt hij tegen zijn collega’s. „Je komt hier bij het wezenlijke terecht.” Hij krijgt bijval van collega Wim van Vlastuin, dominee van wijkgemeente De Noord. Voorzitter Barend Weegink snapt hun bezwaren. Ook hij is geen uitgesproken voorstander van de PKN. Maar hij maant zijn ’broeders’ tot kalmte. Dat je als kerk opgaat in een groter verband, betekent niet dat je je fundament op- geeft. „Dit blijft de hervormde kerk”, zegt hij. Maar Vlietstra houdt voet bij stuk. Samengaan met kerken die het homohuwelijk en vrouwelijke dominees toestaan? Hij kan en wil daar niet in mee. „Dat is een heilloze weg”, zegt hij.
Het leidt tot irritatie bij zijn collega’s. „Als jullie je afsplitsen”, zegt een dominee, „gaat er nog geen vijftig man met je mee.” „Al ben ik de enige, voor mij is het een gewetenszaak”, riposteert Vlietstra. Vlietstra en Van Vlastuin doeneen laatste voorstel voor een com- promis. In het voorstel zeggen ze toe te willen toetreden tot de PKN, maar met een vrije rol voor hun wijken. Ze willen de vrijheid om te kunnen zeggen dat ’de leer’ van andere kerken binnen de PKN ’niet deugt’. Het voorstel sneuvelt. De poging de boel te lijmen loopt stuk, de mannen komen er niet uit. Na afloop van het overleg in de Ichthuskerk waaieren de dominees, ouderlingen en diakenen uit over Katwijk. Vlietstra en Vlastuin en hun gevolg druipen teleurgesteld af. Teleurstelling
Die avond zit Dirk Remmel- zwaal, diaken en bestuurslid, met een borrel op de bank. Hij heeft zijn verjaardag gevierd, daarom kon hij niet bij de vergadering zijn. Rond half één ziet hij opeens twee gedaantes opduiken voor zijn raam. Het zijn dominee Van Vlas- tuin en een ouderling. Ze ogen aangeslagen. De teleurstelling is zo groot dat Remmelzwaal het zich twintig jaar na dato nog precies herinnert. Toen ze me vertelden dat het voorstel was geklapt…”, zegt hij. „Dat kwam wel binnen, ja.” Tot diep in de nacht zitten de mannen bij Dirk Remmelzwaal in huis. Niet geheel duidelijk is wat er gaat gebeuren nu het hervormde overleg is mislukt. „Maar ik wist dat het me vrienden zou kosten”, zegt Remmelzwaal.
Ook Barend Weegink herinnert zich die nacht nog precies. De uit Overijssel afkomstige dominee woont en preekt al ruim dertig jaar in Katwijk. Ten tijde van de scheu- ring in 2004 was hij voorzitter van de kerkenraad. „Het was mijn taak om de boel bij elkaar te houden”, zegt hij. „En dat is mij – een smet op mijn CV – niet gelukt.” Het was een jaar, zegt Weegink, waarin zijn bloeddruk hoger lag dan ooit. Vergaderingen duurden tot diep in de nacht. Het regende boze telefoontjes. „Mensen belden en zeiden: dominee, jij had hier nooit moeten komen, je speelt voor de duivel.” Weegink huivert als hij eraan terugdenkt. „2004 was het moment waarop de puist openbarstte”, zegt hij. Hij wil niet met de vinger wijzen. Maar twee kopstukken beheersten de gesprekken, daar kan hij niet omheen. Wim Vlastuin, door collega’s ’de denktank’ genoemd. En Albert Vlietstra. Ook wel ’de boksbeugel’. „Door veel collega’s werden ze neergezet als de aanstichters”, zegt Weegink. „Als de twee die de kerk kapot maakten, die de pastoriën wilden meenemen, die niet binnenboord zijn gebleven.” Zijn mening? Hij denkt even na. Dan: „Scheuren hoort niet, zeker niet in een volkskerk.” Vechtscheiding Toch komt de scheuring er.

Op één mei 2004 is de opdeling van de hervormde kerk van Katwijk definitief. Acht van de tien wijkgemeenten sluiten zich aan bij de nieuwe Protestantse Kerk in Neder- land (PKN). Twee wijkgemeenten, de Noord en Morgenster, scheiden zich af en vormen een eigen kerk. De vraag is alleen: onder welke naam? En: in welk kerkgebouw? Het landelijke bestuur van de PKN gaat voortvarend te werk. Binnen twee weken ligt er een brief op de mat bij de ’muitende’ predikanten. ’We hebben geconstateerd’, schrijft het bestuur, ’dat u geen werkzaamheden doet binnen de PKN, dus u wordt uit uw ambt gezet.’ Een straf voor hun vertrek uit de kerk? Ja, dat was wel waar het op neerkwam, zegt dominee Weegink. „De houding was: we zullen die lastposten een koekje van eigen deeg geven. Wijs was het niet. Nee, het ging om prestige.” Niet alleen de dominees, ook de kerkenraadsleden krijgen ervan langs na de scheuring. De emoties lopen volgens betrokken hoog op.
„Om de haverklap werd ik gebeld”, zegt Dirk Remmelzwaal. „Hele kanonnades door de telefoon heen. Mijn vrouw en mijn kinderen schrokken er gewoon van.” Hij is even stil. „In het begin werd ik nagekeken op straat. Dan hoorde je ze fluisteren: hé, wat doet hij hier?” In de jaren die volgen, blijven de spanningen in Katwijk groot. Niet in de laatste plaats vanwege een lange juridische twist over wie de titel ’hervormd’ mag dragen. Voor de hervormden is de PKN de ware voortzetting van hun Kerk. De herstelden zien dat andersom. De zaak komt voor een rechter. Die besluit dat alléén de PKN recht heeft op het kerkelijk bezit. En dus raken de afgesplitste wijken hun kerkgebouwen kwijt. Hun leden moeten voortaan bijeenkomen in een sporthal.
„Tien jaar lang hebben we daar gezeten”, zegt Remmelzwaal. „Elke week moesten we 1100 man zien te huisvesten. Dat viel nog niet mee. We mochten de vloer niet beschadigen, dus die moesten we met rubberen matten afdekken. Daar was je zo een paar uur mee bezig.” Achteraf Achteraf vraagt hij zich af hoe ze het hebben volgehouden. „Elke zaterdag stonden we met twaalf man een uur matten te leggen. En dan heb je het nog niet over stoelen plaatsen. En weer afbreken, hé, na afloop, vaak tot diep in de nacht.” Hij is blij dat de herstelden in 2014 een eigen kerkgebouw hebben kunnen kopen „Al die nachten, al die keren dat ik tot in de kleine uurtjes ben doorgegaan… ik zou dat nu niet meer trekken.” Het was een heftige tijd, zegt Remmelzwaal, vooral ook emotioneel. „Het heeft mij de helft van mijn vrienden gekost”, zegt hij. Vrienden met wie hij tot in de kleine uurtjes kon afzakken, zag hij opeens niet meer. „Een vriend van mij kwam iedere zondag bij ons langs. Tot de scheuring. Daar- na zagen we hem nauwelijks meer.”
De hele episode heeft een blij- vende indruk op hem gemaakt. „Waar ik me vooral over verbaasde, is de boosheid van mensen. Een dominee zei tegen me: ik had het van iedereen verwacht, behalve van jou. Alsof ik dit graag wilde!” Hij is even stil. „Misschien vin- den mensen het moeilijk om dat te geloven, maar ik heb gevochten om in de kerk te blijven. Ik wilde niet scheuren, want ik wilde al die ellende niet. Maar de Heere heeft me deze weg gewezen.” Twintig jaar na de scheuring lijkt er voorzichtig weer toenadering. „Vrienden die ik jarenlang niet gesproken heb, spreek ik weer”, zegt Remmelzwaal. „En dat is goed, echt.” Maar de pijn zit er nog altijd. „En dat moét ook. Want het is in- en intriest dat het gebeurd is. Die scheuring heeft alleen maar verdriet gebracht.”
Het is de reden dat Barend Weegink nooit met de scheuring is meegegaan. „Ik zie mezelf nog steeds als hervormd”, zegt hij. Al die scheuringen in zijn kerk vindt hij ’gewoon niet meer uit te leggen’. „Dat is de grote pest van het protestantisme. We zetten geen centimeter vooruit om met elkaar samen te werken.” Weegink: „Ik probeerde eens aan een Franse wijnboer uit te leggen wat het verschil is tussen hervormd en hersteld. Hij keek me verbaasd aan en zei: „’Reformé’, dat is toch één kerk? Wat wil je nou zeggen, heb je nog andere soorten ’reformé’? Jullie zijn niet goed wijs.” Hij lacht en schudt het hoofd. „Die man had wel gelijk. Eigenlijk zijn we niet goed wijs.”
Bron: Leidsch Dagblad, maandag 6 januari 2025