’Oude Kerk in ’t Licht – 100 jaar weer kerk’
Vier kosters in honderd jaar Oude Kerk

Dit jaar is Dirk Messemaker 25 jaar koster in de Oude Kerk. Een hele tijd, maar voor een koster in de Oude Kerk niet bijzonder. Eigenlijk gemiddeld, want in de laatste 100 jaar waren er maar vier kosters: Barend Vis, Dirk Vis, Jaap Hoek en Dirk Messemaker. Ieder met zijn eigen talent en zijn eigen verhaal.

Barend Vis

Toen de Oude Kerk op 7 februari 1924 na de forse verbouwing tot kruiskerk weer in gebruik werd genomen was Barend Vis (1885-1974) de eerste koster. Het waren zware tijden voor de kerkvoogdij. De terugkoop van de Oude Kerk (45000 gulden), de restauratie en de inrichting drukten zwaar op de begroting. Alle zaalhuren werden met 50 tot 100 procent verhoogd. De nieuwe koster kreeg een contract aangeboden van 300 gulden per jaar. Barend Vis ging ermee akkoord. Hij is 37 jaar koster gebleven, tot 1961. De laatste 4 jaar samen met zijn zoon Dirk. Barend, geboren in Zoetermeer, kwam als jongeman werken bij bakker D.C. Schuitemaker (nu bakkerij Guijt), die ook ’doodbidder’ was én begrafenisondernemer. Barend trouwde met een dochter van Schuitemaker, is later vertegenwoordiger geworden van de ’Koninklijke Gist’ te Delft. Hij bleef dus in de bakkerijbranche. Hij nam ook de begrafenisonderneming van zijn schoonvader over. De combinatie koster en begrafenisondernemer blijkt een goede te zijn. Daar kennen we meer voorbeelden van. Hij had inmiddels ook een assurantiekantoor.

Barend Vis was tot volle tevredenheid koster van de Oude Kerk, dat is duidelijk te lezen in de aanstellingsbrief van zijn zoon Dirk.

Dirk Vis

Op 1 januari 1957 werd Dirk Vis (1912-1971) benoemd als koster. In de aanstellingsbrief van de kerkvoogden staat de fraaie zin: ’Moge de ijver en de plichtsbetrachting welke uw vader steeds heeft betoond U bij het vervullen van uw nieuwe taak ten voorbeeld zijn.’ Vader Barend had zich tot vreugde van de kerkvoogdij bereid verklaard hem bij drukke werkzaamheden bij te staan of zelfs te vervangen. Dat is ook gebeurd. Pas in 1961 nam vader Barend echt afscheid.

Van de vier kosters is Dirk Vis helaas het kortst in dienst geweest, bijna 10 jaar. Om gezondheidsredenen moest hij in 1966 stoppen als koster. Op 1 februari 1971 overleed hij op 59-jarige leeftijd. Zijn zoon Barend was toen nog maar 21 jaar. Die herinnert zich nog wel dat hij als jongen van 15-16 jaar samen met zijn vrienden door zijn vader aan het werk werd gezet. Bij een huwelijksdienst moesten de losse stoelen voorin de kerk voor een groot deel opgestapeld worden in het gangpad onder het orgel. Dus in die dagen was het onmogelijk dat de bruid aan de arm van haar vader via de toreningang naar de bruidegom onder de kansel werd geleid. Dat was toen ook nog niet het gebruik. ’Dirk Vis’ oftewel D.C. Vis & Zoon is als begrafenisonderneming jarenlang een begrip gebleven in Katwijk, al werd het steeds meer ’Barend Vis.’

Jaap Hoek

In november 1966 trad Jaap Hoek (1933- 2013) aan als derde koster van de Oude Kerk. Van hem weten we veel meer, want de meesten van ons hebben hem nog gekend. Hij is 32 jaar koster geweest, tot november 1998. Op 29 oktober was hij 65 geworden. Bij zijn afscheid begon president-kerkvoogd Jan van der Plas met de woorden: ’W.G. van der Hulst had niet veel met hem kunnen beginnen, want een bóze koster was hij niet.’ Jaap was een soort model-koster, een perfectionist, een echte gastheer. Er mocht niets fout gaan, maar hij bleef er vrolijk onder. Zoon Dick, al vele jaren koster van de Nieuwe Kerk, laat wel weten dat moeder Atie de stuwende kracht was. Zij stond altijd achter hem en stak de handen uit de mouwen, zeker als er meerdere trouwerijen op één dag waren. Ds. B.H. Weegink schreef na Jaaps afscheid een kostelijk stukje in de rubriek ’Kruimels’ van het landelijke blad Confessioneel onder de titel ’Koster Hoek.’ Een paar citaten: ’Jaap Hoek kon prima omgaan met schommelingen in het kerkelijk leven. Als er eens wat minder kerkgangers waren, had hij altijd een vergoelijkend woord: ’ach er zijn ook zoveel diensten die allemaal tegelijk beginnen’, of hij vond het te warm voor de mensen of als het regende ’geen hervormd weer.’ Op de afscheidsavond kwam er veel over tafel, ook het aantal trouwdiensten, niet minder dan 2856! Jaap wilde met ieder bruidspaar op de foto. Dat moet een hele stapel albums hebben opgeleverd. Hij ging met de trouwstelletjes ook oefenen voor de dienst. Dominee Weegink daarover: ’Jaap is er druk mee geweest, tot het laatst toe. Hij leerde ze knielen: ’als de dominee zegt ’knielt thans neder voor Gods aangezicht, of ’t is bij de derde regel van dat versje uit 134 dat hij zingen laat, dan doe je dat zo’ en hup, daar ging ’ie zelf gevouwen op de plank. Hij bleef er lenig bij en dan heb ik het nog niet eens over die alles regelende wapperhandjes. Neem een van mijn laatste trouwdiensten met hem. Pietje precies. Toen we aan de vragen begonnen en de bruid nog in sluier zat, kwam Jaap naar voren om eigenhandig dat gaas achterover te slaan. Kon de bruidegom zien of hij Rachel of Lea had. Jaap weet ook wel dat die ontdekking tegenwoordig al wat vroeger is begonnen, maar ja, stijl moet er zijn, wat wil je anders van een koster in zwart met streepjesbroek?’

Zo zijn er mooie verhalen over deze koster van naam en faam. Hij nam ook sketches mee op reisjes om zijn medereizigers te vermaken. Een mooi voorbeeld staat in het kaderbericht op deze pagina.

Dirk Messemaker

Het valt niet mee om een koster als Jaap Hoek op te volgen, maar Dirk Messemaker durfde het in 1998 toch aan. Hij was nog maar 30 jaar, al kende hij wel de klappen van de zweep van het kosterschap. Vader Arie was immers koster van het Maranathacentrum en Dirk werd regelmatig ingeschakeld. Opvallend is dat het kosterschap altijd een familiebedrijf is geweest. Als de nood het hoogst was, was de familie nabij. Echtgenotes, ouders, kinderen, broers en zussen. We zien het bij alle vier de kosters. Dirk dacht: ik word nooit een Jaap Hoek, ik blijf gewoon Dirk. En dat is hem goed afgegaan, hij is gelukkig zichzelf gebleven. Als jonge koster onderging hij gelijk zijn vuurdoop. In het jaar 2000 kwam koningin Beatrix met de hele koninklijke familie op bezoek in Katwijk. De Oude Kerk werd als visitekaartje van Katwijk de enige ontvangstruimte voor Hare Majesteit en de haren. Dirk kreeg toen heel wat op zijn bordje. Met hulp van velen, maar zeker van zijn familieleden, heeft hij deze vuurproef glansrijk doorstaan en hij kan nog altijd trots en dankbaar terugzien op dit onvergetelijke koninklijke bezoek. Én deze eervolle kosterservaring. ’Als ik al die hoogheden als familie gezellig met elkaar zag omgaan, zijn het toch gewoon mensen. Én heel vriendelijk.’ Dirk had het niet willen missen. Als koster van de Oude Kerk en als beheerder van het Kerkhaventje heeft hij genoeg te doen. Allereerst zijn er de zondagse erediensten, maar ook elke week één of meer huwelijksdiensten. Daarvoor blijft de Oude Kerk favoriet. Maar net als zijn voorganger laat koster Dirk ook zijn handjes wapperen, zij het op een andere manier. Hij heeft twee rechterhanden en dat kwam goed van pas bij de recente verbouwing van het Kerkhaventje. Dan steekt hij zelf de handen uit de mouwen om samen met een trouwe groep vrijwilligers een prachtig resultaat neer te zetten. Het vernieuwde Kerkhaventje blijkt nu naast het kerkenwerk zeer geliefd voor verjaardagen, jubilea en andere bijeenkomsten. Samen met het andere personeel mag Dirk dat runnen. Het wordt er nooit saai. Als we ons inzetten voor het behoud van de Oude Kerk gaat het dus niet om dode stenen, maar om een levende gemeenschap. Dan ben je gezegend met zo’n koster! En met alle mensen om hem heen!

Visitekaartje
Als we terugkijken op ’100 jaar Oude Kerk weer kerk’ dan weten we dat die kerk ook het visitekaartje voor héél Katwijk was. Dáár konden we de koningin ontvangen. Maar zonder onze kosters als sleutelbewaarders en dorpelwachters zou het niet gegaan zijn. Zij waren het visitekaartje van ons visitekaartje. Laten we ons daarom gelukkig prijzen met het mooie en veelzijdige werk van Barend en Dirk Vis, Jaap Hoek en Dirk Messemaker.

Mooier dan dominee Weegink het in zijn stukje deed kunnen we het niet zeggen: ’Koster zijn is een belangrijke taak. Stelt de wereld zich tevreden met uitsmijters bij voetbalvelden en schenklokalen, de kerk zoekt kosters. Zij dragen geestelijke sleutelmacht waarmee ze de gemeente Christi naar boven en naar beneden kunnen praten. Bij de levieten aan de dorpel ligt het visitekaartje. Heb je een hork, dan kost het je klanten. Maar heb je er een die ze met lief’lijke hand weet binnen te brengen, prijs je dan maar gelukkig met zo’n waker voor Godes zaak.’

Comité ’Oude Kerk in ’t Licht – 100 jaar weer kerk’